menu
Kerstmis in het bos 

Een kerstverhaal voor jonge kinderen

Door Maya Muntz

Wie kent niet het verhaal uit de Bijbel over de eerste Kerstnacht en zijn wonderen, over de drie Wijze Koningen uit het Oosten en over de herders die de engelen zagen en hoorden.

Het was een ontelbare schare van kleine en grote engelen, die het eerste kerstlied zongen, het lied van de vrede en de goede wil. Toen verdwenen de engelen en de herders dachten dat ze naar de hemel waren teruggekeerd. Maar dat was een vergissing. Nee, de engelen waren niet weggevlogen; onzichtbaar waren ze naar de diepten der aarde afgedaald en die hele nacht hebben ze over de mensen en alle schepselen gewaakt, want nergens mocht in die nacht bloed vergoten worden en niemand mocht voor een ander bang zijn.

De engelen gleden over de grond, licht en geruisloos als sneeuwvlokjes, ze bezochten steden en dorpen, bossen en weiden, bergen en zeeën. Overal waar vrede heerste kon men hun zegenende nabijheid voelen, waar leed was hielpen en troostten zij, maar waar het boze heerste gingen ze voorbij en verborgen hun aangezicht. -

Zo was het in de eerste kerstnacht en zo is het gebleven. Ieder jaar dalen de engelen neer en waken over de aarde en haar bewoners.

En zo gebeurde het ook in een kerstnacht, dat een klein engeltje naar beneden kwam en op de sneeuw neerstreek in een groot bos, waar hij over de dieren, die daar woonden moest waken. Hij stond op een kleine open plek, omringd door hoge donkere, met sneeuw beladen dennen. In het midden van de open ruimte stond een spar, hoger dan alle andere bomen, waarvan de onderste takken, breed en zwaar, de grond raakten alsof het een reusachtige tent was.

"Daaronder zal het knus zijn", dacht het engeltje en hij zei tegen de spar: "Mag ik onder jouw mooie takken het kerstfeest vieren met mijn vrienden, als ik die hier vind?"

Het was heel stil in het bos, geen spoor van wind, en toch neigde de boom zijn top.

" Dank je wel", zei het engeltje, "en slaap nu rustig verder."

Weer was het stil. Aan de donkere hemel flonkerden de sterren zoals ze alleen in een kerstnacht kunnen flonkeren en daarachter, heel diep in de hemel, tot waar alleen de blikken der engelen nog kunnen doordringen, scheen de Ster van Bethlehem, de grote vijfpuntige ster, waarvan de stralen - o wonder! - een kruis vormden.

Het was heel stl en het engeltje luisterde. Heerste hier overal vrede? Of had iemand nog hulp nodig? Hij luisterde met zijn hart, want zo kan je het best en het verst horen. En waarlijk, daar was het! Een zwak jammerend stemmetje ver weg in het bos.

Vlug en licht als een zwanendonsje gleed het engeltje over de sneeuw in de richting van de jammerkreet en kwam al gauw bij een struik waaronder een jong haasje zat. Trillend en zacht snikkend keek het beestje hem aan.

"Nou, nou, wat is er?" vroeg het engeltje en streek over de lange zijde-achtige oren van het haasje. Dit begon harder te schreien.

"Ik heb zo'n honger. . . . en ik ben zo alleen. . . . de boze vos kwam en ik was zo bang. . .ik heb zo hard, zo hard gelopen. . . en nu ben ik verdwaald!. . .

"De vos?"verwonderde zich het Engeltje, "heeft hij jou vannacht vervolgd?" "Hoe kan dat nou?" - "Nee, niet vannacht", antwoordde het haasje, "dat zou hij niet durven" - " het was al eergisteren".

"Sindsdien heb je niets gegeten, arm haasje", riep het Engeltje. "Ik beloof je, dat je morgen weer in je warme holletje zult liggen, maar vanavond kom je met mij Kerstmis vieren. Wil je?"

Van vreugde maakte het haasje een sprong in de lucht en volgde toen vrolijk zijn redder. Maar ze hadden nog niet de helft van de terugweg naar de grote spar afgelegd, toen het engeltje stil bleef staan. Hij had weer een jammerkreet gehoord en nu dichtbij. Hij keek in het rond en zag een boomstronk, die nauwelijks boven de dikke laag sneeuw zichtbaar was. Daar bovenop, half begraven onder het koude, witte dek, zat een kaboutertje. Hij was nog erg jong, had geen baard, maar bolle ronde wangetjes, puntige flapoortjes en een wipneusje. Zijn oogjes stonden vol tranen en hij bibberde van de kou.

"Hoe kom jij hier?" riep het engeltje verbaasd, "je hoort toch onder de aardkorst in deze tijd van het jaar!"

Het kaboutertje stond op, nam beleefd zijn rood puntmutsje af en zei: "Het is mijn eigen schuld; ik wilde nog niet naar huis toen iedereen al weg was. Het was zo'n heerlijke herfstdag en ik heb met een krekel gespeeld, die - o zo mooi - zingen kon. Maar toen ik de volgende morgen wakker werd, lag overal sneeuw, alle kabouters waren weg en ik kon de weg naar ons rijk niet meer vinden!"

"O, jij arm kereltje", riep de kleine engel, "dat komt ervan, als men ongehoorzaam is. Maar goed, het is Kerstmis en niemand mag schreien in deze nacht. Kom mee en ik beloof je, dat je morgen thuis zult zijn."

Het kaboutertje maakte een luchtsprong van vreugde en het haasje riep: "Pas op! Als je in de diepe sneeuw valt, vinden wij je nooit meer. Kom liever op mijn rug zitten, ik zal je dragen."

"Heel graag, dank je wel!"antwoordde het kereltje en nestelde zich behaaglijk in de warme vacht. Hij hield zich vast aan de lange oortjes en zo ging het verder achter de kleine Engel aan.

Zij waren al bij de open plek aangekomen waar de grote spar stond, toen het Engeltje voor de derde keer stil stond. "Er roept weer iemand", zei hij. - Allen luisterden - en waarlijk, daar klonk iets. Maar het was meer een zucht dan een kreet. Toch scheen het engeltje te weten waar het vandaan kwam. Het gleed vlug naar een kuil in de sneeuw en nam iets op. Iets dat heel klein was en nauwelijks bewoog.

"Mijn krekel!" riep de kabouter. - Ja, het was een klein groen krekeltje, helemaal stijf van de kou. Maar in de warme engelenhand begon het zachtjes te bewegen.

"Dat is me weer een raadsel!" sprak het engeltje. "Een krekel! Midden in de winter!. . . Heb je dan niet in de zomer een warm huis en een wintervoorraad klaargemaakt?" vroeg hij en streek over het stijve lichaampje.

Het krekeltje was opeens weer springlevend, boog met een sierlijke zwaai van zijn voorpootjes en antwoordde: "In de zomer zong en dichtte ik." - "Zo, zo", zei het Engeltje, jij bent een dichter! Dan begrijp ik het. . . Maar kon je dan niet bij een van jouw bewonderaars een onderdak vinden? - De mier lijkt mij, bijvoorbeeld, een verstandig iemand?"

"De mier!" riep de krekel verontwaardigd. "Praat me niet over dat burgerlijk persoontje!" - En hij werd donkergroen van opwinding.

"Ssst!" suste de kleine Engel. "Niet boos worden, het is Kerstnacht. Kom met ons samen kerstfeest vieren en morgen zorg ik voor een huis en een voedselvoorraad voor je."

Toen luisterde het engeltje nog eens, maar alles was stil en vredig in het bos, en met de krekel op zijn hand stapte hij naar de spar en verdween onder de breedhangende zware takken. De anderen volgden hem en stonden toen stil, verbaasd over wat ze zagen. Boven hun hoofden was het als een reusachtige groene tent, onder hun voeten lag een tapijt van geurige naalden en tegen de dikke stam stond een klein huisje. En wat voor een huisje!. . . Wit als sneeuw, net groot genoeg voor hen allen, zo gezellig met zijn verlichte raam. Lieve hemel! Je zag er binnen ook nog een versierde kerstboom staan.

Het engeltje haalde een zilveren sleuteltje uit zijn mouw en opende de deur. Ze gingen allemaal naar binnen. O, wat was dat gezellig! Een grote lichte woonkamer met een open haard waar het vuur vrolijk over knetterende houtblokken danste, met de prachtige kerstboom daarnaast en in het midden van de kamer een feestelijk gedekte tafel.

De drie gasten van de kleine engel durfden haast niet naar binnen te gaan, maar toen het engeltje een rode ster uit het haardvuur haalde en daarmee de kaarsen in de kerstboom aanstak, was hun angst verdwenen. Ze dansten van vreugde om de boom heen, ze bewonderden het vuur in de haard, waar het hout, zonder te verbranden, een warme rode gloed uitstraalde, ze stonden verrukt voor alle mooie dingen die de kamer zo gezellig maakten, ook de verlichting door echte fonkelende sterren die onder het plafond zweefden en de tafel versierden. Tenslotte nodigde het engeltje hen uit om aan de tafel te gaan zitten en van al het lekkers dat daarop stond te genieten. Na een kort gebed lieten de gasten zich alles goed smaken en zaten zo, smullend en lachend, bij elkaar tot kort voor middernacht.

"Komen jullie nu hier", sprak toen het engeltje, en liet ze op zachte kussens voor de haard zitten. "Stil zijn en kijken!" zei hij nog en bleef naast hen staan.

Toen gebeurde er iets heel wonderlijks. De wand achter de haard verdween en ze zagen de met sterren bezaaide hemel. En helderder en schoner dan alle andere sterren scheen helemaal bovenaan de Ster van Bethlehem. Eerst was het heel stil. Toen plotseling scheurde de hemel open, een grote menigte engelen verscheen en een luid jubellied vervulde het heelal. Terwijl ze het kerstlied meezongen, zagen de drie kleine gasten in de hemel alles wat in die nacht eens in Bethlehem was gebeurd: de stal met het Kind en zijn ouders, os en ezel, de herders. . . . .

Toen alles weer verdwenen was zaten ze nog een tijdje heel stil voor het haardvuur en het kaboutertje zei met een zachte zucht van geluk: "Het was mooier dan alles wat ik ooit gezien heb."

"Laten wij vrolijk zijn en een beetje muziek maken en dansen", zei de engel.

Hij keek het krekeltje aan en deze begreep het. Met een geweldige sprong zat hij boven in de kerstboom en zong een dansliedje zo meeslepend, dat de sterren onder het plafond een rei vormden en het haasje met het kaboutertje lachtend de dolste dansen uitvoerden, terwijl het engeltje met zijn vleugels de maat sloeg. Zo ging het door tot diep in de nacht, afwisselend met leuke spelletjes.

Eindelijk waren de drie kleine gasten zo moe, dat ze zonder het te merken insliepen, samengerold op de zachte kussens voor de haard. De Engel waakte over het bundeltje van kleine snurken en zachte droomlachjes tot aan de ochtend. Hij vergat zijn belofte niet.

Toen het haasje wakker werd, voelde hij de vacht van zijn vader en moeder aan weerszijden hem warm houden, en een dikke winterpeen lag voor zijn neusje.

Het kaboutertje ontwaakte in het kristallen paleis van de kabouterkoning, diep onder de aarde, waar het kleine volk de winter doorbrengt.

En de krekel. . . .? Ja, die heeft de engel meegenomen naar de hemel, waar alle echte dichters en zangers thuis horen. . . . . Maar, toen de lente kwam, bracht de engel het krekeltje weer terug naar de mooie, tot nieuw leven ontwaakte aarde, waar hij dadelijk naar hartelust begon te zingen en te springen.

Zoek naar ideeën
 
Kersttijd

 « 123 » 

Gekleurd figuurzaagwerk

Atelier 't Ezeltje

Advent | Kersttijd | kunst en ambacht

Een gedicht van Christian Morgenstern (1871-1914)

Kersttijd | spreuken en versjes

Een verhaal voor de kersttijd

Nienke van Hichtum

Kersttijd | verhalen vertellen

Uit: 'Christuslegenden', door Selma Lagerlöf

Kersttijd | verhalen vertellen

Een kerstverhaal voor de kleintjes

Hermien IJzerman

Verhalen vertellen | Kersttijd

Een Noors kerstverhaal door Dan Lindholm

Kersttijd

Een oudejaarsavondverhaal uit Japan

vanaf 10 jaar

Oud en nieuw | verhalen vertellen | Kersttijd

Een kerstverhaal voor kinderen vanaf 8 jaar

Uit: 'Christuslegenden' van Selma Lagerlöf

Kersttijd | verhalen vertellen

Een verhaal voor de advents- en kersttijd

door Ruth Sawyer

Advent | Kersttijd

Een verhaal voor kleine kinderen

Door Hermien IJzerman

Kersttijd | verhalen vertellen

Een kerstverhaal voor jonge kinderen

Hermien IJzerman

Kersttijd | verhalen vertellen

Muziek, teksten en achtergronden

Wil van Eekeren

Advent | Kersttijd | toneelspelen | muziek maken

Door Daniël Udo de Haes

Kersttijd | verhalen vertellen

Geometrische figuren uit goudfolie

Uit 'Seizoenenknutselboek' van Petra en Thomas Berger

Kersttijd | knutselen

Een handgebarenversje voor de kersttijd

Rita Veenman

Kersttijd | spreuken en versjes

Verteld door Leo Tolstoi (Rusland, 1852 - 1910)

Kersttijd | verhalen vertellen

Voor de advents- of wintertijd, en het hele jaar door

Gracia Van der Staal

Advent | Kersttijd | handwerken

Beweegbaar kersttafereel van karton

Diny Kiers

Kersttijd | knutselen | Advent

Knutselen met vliegerpapier

Kersttijd | knutselen

Een spel met zang en schoolbordtekeningen

Voor kinderen vanaf 9 jaar

Kasper Heineke

Kersttijd

Om langs de deuren mee te gaan

Atelier 't Ezeltje

Kersttijd | kunst en ambacht

Eenvoudig knutselwerkje van gras

Renée Van der Velden-Stroo

Kersttijd | knutselen

Wikkelen met twee kleuren woldraad

Jannie Fennema

Kersttijd | Advent | handwerken

 « 123 »